Verwerking van radio-actief slakkenwol

In de jaren ’50 – ’70 werden vele apparaten uit de warme werktuigbouw, zoals hoge druk stoomketels, thermisch geïsoleerd met behulp van slakkenwol, gemaakt uit de slakken die vrijkomen bij de rafinage van zink. Dit slakkenwol was van nature licht radioactief omdat in het zinkerts altijd enige natuurlijke radioactief materiaal, zoals Uranium en Thorium aanwezig is. In het hoogovenproces waarmee het zink wordt gerafineerd verzameld het radioactief materiaal zich in de slak.

De slak bleek een prima product te zijn om (minerale) slakkenwol te produceren. De radioactiviteit, tussen 10 en 20 Bq/g, viel destijds ver onder het niveau wat door wet- en regelgeving als radioactief werd bestempeld, nl. 100 Bq/g. Begin 2000 echter is die grens wettelijk naar 10 Bq/g bijgesteld, waarbij materiaal met een activiteit groter dan 10 Bq/g volgens de vigerende wet Kernenergie radioactief werd, en tussen de 1 en 10 Bq/g meldingsplichtig.

Dit had als directe gevolg dat vele apparaten uit de jaren ’60 en ’70 opeens te maken kregen met radioactiviteit, wat niet alleen beheerstechnisch voor uitdagingen zorgde, maar vooral ook tijdens de ontmanteling grote problemen ging opleveren; het isolatiemateriaal was immers radioactief en kon niet worden afgevoerd naar een gangbare deponie. Het materiaal moet worden verwijderd en afgevoerd volgens de voorschriften van de kernenergie wet en de bijbehorende regelgeving. Met als logisch gevolg hoge kosten voor de eigenaar van het betreffende apparaat.

Ook het utility bedrijf op het industrieterrein Chemelot in Geleen/Sittard (het voormalige DSM industrie terrein) en DSM kregen hiermee te maken. EdeA (nu USG) is de bedrijver van een aantal hoge druk stoomketels, die tot 140 bar/510 deg. C stoom leveren aan de gebruikers op de site. Een drietal van deze ketels zijn gebouwd in de jaren 70 en zijn met het slakkenwol geïsoleerd. Het zelfde probleem had DSM met enkele ovens in een melamine-fabriek. In totaal moest ongeveer 55 ton werden verwijderd en verwerkt.

Gezien de hiermee samenhangende hoge kosten van verwerking (langdurige opslag bij COVRA of verwerking bij een Duits bedrijf) werd Ingens Imec gevraagd een alternatief uit te werken. Daarin is Ingens Imec in geslaagd. Door een goede interpretatie van de wet- en regelgeving (KEW en NABIS) is een alternatief proces bedacht waarbij het materiaal een nuttige herbestemming kreeg en voorgelegd aan het bevoegd gezag. Het proces is vervolgens goedgekeurd en werd in uitvoering genomen. De voor de opdrachtgever hieraan verbonden kosten waren substantieel lager dan de gebruikelijke alternatieven. Het proces is vastgelegd in een patent, en is beschikbaar voor licentie of verwerving. Het patent beperkt zich niet tot radioactief slakkenwol; ook NORM scale zoals in de upstream gas industrie wordt geproduceerd, valt onder het patent.

Client
EdeA (later USG), DSM
Date
2006-2007
Services
Consultancy, Implementatie
Our Role
Consultant, project manager

”Meer